Tour langs de Rijn en de IJssel met puberzoon

Etappe 1 | Ede - Nieuw Millingen: 45 km

We fietsen de oprit af en het voelt direct als vakantie. Ik wil dit al zolang. Een fietsvakantie, gewoon in eigen land. Maar het kwam er nooit van; geen tijd, geen puf, regen, zonneschijn. Er waren zoveel excuses en niemand wilde ook met me mee. Nu was zoonlief van 16 net klaar met zijn examen. En hij was de enige die wel eens had aangegeven ook oren te hebben naar zo’n avontuurtje.

Vooruit, als ik stellig beloofde niet dwars door het centrum van Ede te rijden, met kans om gezien te worden met je moeder op de fiets, wilde hij het wel proberen. Het lijkt hem wel wat om naar Duitsland te fietsen, naar Kleef waar we eens in de zoveel maanden de Kaufland bezoeken om voordelig drinken in te slaan (Coca Cola is al snel 30 cent goedkoper per liter), lekkere broodjes en toetjes te scoren en de auto even vol te gooien met benzine.

We zijn niet bijzonder getrainde fietsers. Af en toe kar ik een rondje op de Veluwe, al zal dat niet vaker dan een keer per maand zijn. Ik doe sporadisch boodschappen op de fiets, zit wel op de hometrainer in de sportschool, maar verder heb ik als journalist, tekstschrijver een zittend beroep. Zoon fietst naar school, naar zijn bijbaantje, naar de voetbal. Dus al te gek moeten we het niet maken nog. Vijftig kilometer schat ik moet wel lukken in een dag. Op de gewone fiets hè, niks geen e-bike. Via het geweldig handige Fietsknooppuntensysteem op de app van Route.nl zet ik een route uit richting Duitse grens. De kortste, dat is sowieso al ruim veertig kilometer. Route.nl geeft ook nog eens een paar suggesties voor campings onderweg. We hebben besloten niet te bepakt en bezakt te gaan fietsen dus deze moet wel een trekkershut hebben. De site Trekkershut.nl biedt daarbij uitkomst. Daarop staan zo goed als alle hutten in Nederland. En dat zijn er een boel, ontdek ik. Heerlijk wat is ons landje toch georganiseerd. Gebaande fietspaden, keurig aangegeven routes en een makkelijke overnachtingsplek onderweg. Wat betreft prijzen is zo’n hut ook goed te doen.

Ik vergelijk dat nog even snel met Vriendenopdefiets.nl . Mensen die ik ken zijn daar helemaal weg van. Maar deze zijn toch wat duurder, zie ik. Al snel betaal je 35 euro per persoon. Pal op de Duitse grens vind ik er een camping met hutten en halverwege de IJssel, vlakbij Doesburg, zie ik een mooie voor overnachting twee. De ene hut is 30 euro per nacht, met een paar euro toeristenbelasting betaal ik 32,50. De andere is 45 euro, inclusief toeristenbelasting 49,50. Maar die heeft een zwembad en dat vindt zoonlief weer een pré. Even een paar mailtjes en ze zijn geboekt. Je zou zelfs op de bonnefooi kunnen in het voorseizoen, maar dat vind ik net te veel risico. Stel dat je uitgeput aankomt en er is geen plek. Moet je weer verder.

Duitsekampweg
We vertrekken op zo ongeveer de heetste zondag in juni. Het wordt 31 graden is de voorspelling. Laten we dan vroeg gaan, des te eerder zijn we op de camping om daar te relaxen. Het is uiteindelijk na de nodige inpaktoeren om alles in de veel te kleine fietstassen te krijgen, 9:00 uur als we van huis wegfietsen. Het zindert nu al. Gelukkig trappen we binnen een mum van tijd onder de bomen. Voordeel van op de Veluwe wonen, je kunt makkelijk schaduw vinden.

Het eerste deel is nog even bekend, hier fietsen we wel vaker een rondje. Bij knooppunt 85 slaan we af naar Wolfheze. Dit pad gaat dwars door een moerasgebiedje. Hier ontspringt de Renkumse beek die via het gelijknamige beekdal stroomt en uitmondt in de Rijn. Het beekdal verderop ken ik, maar dit plekje is nieuw. Het fietspad dat aan beide kanten wordt gemarkeerd door een elzenbroekbos, loopt als een soort van brug door het vochtige gebied. Prachtig, zo’n plekje dichtbij dat ik nog nooit heb gezien. En nog mooier, hier kom je alleen op de fiets. Wauw dat gevoel van alleenrecht dat je daardoor hebt op bijzondere plekjes zal ik vaker ervaren tijdens deze reis.

We komen aan in Wolfheze in een straatje dat waarachtig Duitsekampweg heet. In 1917 was hier een kamp voor Duitse krijgsgevangenen, lees ik op een bordje. Wat apart, in de Eerste Wereldoorlog, terwijl Nederland toch nauwelijks meedeed, dat moet ik nog eens uitzoeken. Opvallend groot en luxe zijn de woningen aan deze straat. In deze hele wijk waar we doorheen fietsen eigenlijk wel.Toch een jetset plaatsje dat ik vooral associeer met het enorme psychiatrische ziekenhuis.


We draaien achter het station het fietspad op richting Arnhem. Net buiten Wolfheze fietsen we bovenlangs een wijngaard met prachtig uitzicht. Zo je merkt dat je hier op de stuwwalletjes boven de Rijn zit. Het gaat af en toe pittig steil omhoog. Net voor Oosterbeek moeten we echt even uit het zadel en wandelen het klimmetje op. Na een korte afdaling fietsen we langs de buitenrand van Wolfheze. Het is inmiddels al zinderend warm en we stoppen even om wat te drinken bij een bankje naast een weitje met varkens. Nou ja weitje; dat is wat veel gezegd voor het zanderige veldje waar de beestjes rond wroeten. Het zijn van die echte hangbuikzwijnen; zo lui als een varken; lekker rollend in de modder. Grappig van viezigheid. Hmm ze ruiken ook nogal; niet de meest frisse plek eigenlijk voor een stop.

Daarna roetsen we bergafwaarts zo Arnhem in. Via een grappig stalen fietsbruggetje komen we aan de voorkant van het station. Ik shop nog wel eens in Arnhem maar ga dan steevast het station uit via de zijkant en loop zo de stad in. Eigenlijk heb ik de voorkant van dit splinternieuwe stationsgebouw nog nooit goed bekeken, denk ik als we zijn neergestreken op het terras van café Old Dutch voor een bakkie koffie. Het is een wat onbeduidend, grijs ovaal. Ik geloof ook veel te duur uitgepakt voor Arnhem.

Langzaam leeglopende fietsband
We karren over de brug bij Arnhem de polder in. Huissen staat eerst op de rol. Ik merk dat fietsen niet alleen zwaar wordt door de wind die onbarmhartig tegen blaast op de kale dijk langs de Rijn. Mijn achterband wordt zacht, ik voel het rubber van het dunne bandje soms onder me wegslippen. We proberen wat lucht erin te krijgen met het miniatuur handpompje maar alles blaast langs het ventiel. Heb toch het vermoeden dat dat laatste pieletje kapot is. Helaas is het schap ventieltjes bij Albert Heijn in Huissen leeg. En op zondag is geen enkele fietsenmaker open. Dan nog maar een klein beetje lucht blazen en hard doorfietsen maar. Mijn zoon en ik wisselen van fiets. Dat scheelt nogal wat kilootjes op het zachte bandje. Gevolg is dat ik met een grote herenfiets uit de weg moet. Toch beter dan op de bijna velg, merk ik. Arme zoonlief zwoegt, maar goed hij is ook heel wat jaartjes jonger.

Eindelijk komen we aan bij het pondje over de Rijn naar de Millingerwaard. Het schattige fietspondje kan vijftig fietsers herbergen en die staan er ook bijna op, tel ik snel. De conducteurvrouw of hoe heet zo iemand die de kaartjes verkoopt is roodverbrand van het de hele dag heen en weer varen in fietspontje Millingerwaard; ik ben niet de roodverbrande mevrouw de brandende zon. Het heeft haar er ook niet gezelliger op gemaakt. Chagrijnig int ze de 1,5 euro van alle passagiers. Wij staan helemaal achter op het dek. Heb nog de stille hoop dat ze aan ons niet toekomt. Tja je blijft toch een Hollander. Maar helaas net voor het laadluik de wal raakt, weet ze ons aan te slaan en zijn we weer 3 euro (2 personen) lichter.

We fietsen door de Millingerwaard. Een natuurgebied voor fietsers en wandelaars; hier zijn geen auto’s toegestaan. Weer bekruipt me het exclusieve gevoel van alleenrecht. Wat is dat toch heerlijk; wandelen door natuurgebieden vind ik vaak zo lang duren; de routes zijn meestal minstens vijf kilometer. Maar op de fiets suis je in prima kijktempo door de groene dreven. Het kost minder moeite en je ziet meer, in afstanden gerekend, dan wandelend.


Spuugbeestjes en populierenpluis

We stoppen even onder een boom om wat te drinken. Terwijl ik de fles aan mijn mond zet, voel ik een druppeltje op mijn hoofd. En nog een op mijn arm. Ik kijk omhoog naar de wolkeloze lucht. Daar kunnen ze niet vandaan komen. Ik kijk nog eens goed naar de boom en dan vallen me de talloze witte spuugjes op die onder aan de bladeren hangen. Sluimerige witte dotjes die lekken ja, dat zie ik als er weer een druppeltje valt. Nog even denk ik dat een zeverige oude fietser zich heeft ontledigd in de boom. We vluchten ijlings van onder deze schaduwrijke schuilplaats vandaan. Maar ik zie nog meer bomen met spuugjes. FF googlen en we weten het: dit wordt gemaakt door de larven van het spuugbeesje . Serieus, zo heet hij gewoon. Het insect; behorend tot de orde van de cicaden, legt in het najaar eitjes op bomen. In het voorjaar komt het eitje uit en gaat de larve het schuim produceren; een combinatie van uitgescheiden plantensap met was. De larve blaast erin en daardoor ontstaan de schuimbelletjes. Een ideaal snotje om in te schuilen voor roofdieren en niet uit te drogen. Aha, weer wat geleerd.

We fietsen langs waterplasjes en langs natte bodems en weer valt er iets op in het bos: in de bomen hangt wit pluis. Gevangen in spinrag of gewoon in dotten tussen de takken. Het heeft soms iets weg van een spookbos; uit de goedkope spookhuizen. Weer biedt onze eindeloze encyclopedie Google uitkomst: dit is populierenpluis. Het pluis met de zaadjes van de populier. Net zoiets als paardenbloem maar dan groter, meer en op een hele intensieve schaal. We trappen door over een aantal onverharde paden en genieten van het uitzicht op het natuurgebied.

Boerencamping met luchtpiano
Via het plaatsje met de onzalige naam Kekerdom weten we dat we nog maar een paar kilometer voor de boeg hebben. Een keer de bandjes oppompen nog, midden in Kekerdom. Dan slaat de wind ineens genadeloos toe in het open polderland. Een kwestie van de laatste loodjes als eindelijk de overnachtbestemming opdoemt: De Zeelandsche Hof . Het blijkt een best wel mooi herenhuis te zijn met een kleine camping erbij (ongeveer 30 plaatsen, schat ik), een wat oud, maar schoon toiletgebouw. Nadat we even in het priëlige voortuintje hebben gewacht, komt een ietwat norse eigenaresse de voordeur opendoen van haar landhuis. Ze is zowaar genegen om ons een goede fietspomp te lenen om te kijken of we de band na een ventielwisseling toch vol kunnen krijgen.

De trekkershut die we krijgen oogt fris en nieuw. Alles erop en eraan: pannetjes, borden, kopjes, bestek, een kookplaatje; zelfs aan een schaar is gedacht. Na even te hebben uitgepuft op het bed; dat overigens wel een onderlaken heeft, maar dat ik alsnog met mijn eigen lakentje opmaak, eigen kussensloop en een slaapzak, zadelen we op richting het centrum van Millingen aan de Rijn. Andy gaat achterop en samen ploeteren we op een fiets omdat de andere weer met een lege band staat. Gelukkig heeft de Albert Heijn in het centrum wel ventieltjes. Ik heb enorm veel trek in een blik koud Radler bier. Nog voor we weer opstijgen, heb ik al een blikje weggetikt. Verder gaat er een blik soep, opwarmpannenkoeken, hamburger, chocomel en een pastasalade mee in de fietstas. Terug op de camping draaien we het nieuwe ventieltje in de band, pompen ‘em op met de grote fietspomp van mevrouw en nu maar hopen dat ie hard blijft.

Buiten aan de picknicktafel is het aangenaam toeven. De camping ligt werkelijk letterlijk op de grens met Duitsland. We wandelen nog over een vrijwel leeg kampeerveld waar een soort van grappige ijzeren of stalen kunstwerken staan, waaronder een piano. Haha even luchtpiano spelen hoor. Dat ziet er grappig uit voor de foto. In de verte rommelt ook een fietsvakantievierder op zijn 1-pits gasstelletje voor z’n tent. Dan prijs ik me weer gelukkig dat we een trekkershut hebben; dat kneuterige heb ik dan weer niet zo’n zin meer in.

De camping heeft een stuk of vijf voorseizoensplekken bezet. Een nieuwsgierige kampeerder vraagt wat ik zo ijverig op mijn bloknoot noteert. Mijn memoires, zeg ik ontwijkend. Waarom is iedereen toch altijd zo nieuwsgierig in Nederland? Zoonlief verveelt zich een beetje op de verder ijzig stille camping. Gelukkig is er een heel aardige gemeenschapsruimte met speltafels, een kast met boeken en een tv. We sjoelen een potje en stellen elkaar vragen uit het spel Triviant. We proberen nog even tv te kijken, maar zodra ik hang op de bank, word ik slaperig. Dan maar weer even naar buiten. Daar staan twee prachtige nieuwe trampolines. Terwijl ik lui heen en weer dein op het springmatje, maakt zoonlief allemaal salto’s om me heen. Met uitzicht op Duitsland, komen rustige boerengeluiden over de landerijen aanzweven. Een trekker, zwaluwen hoog in de lucht. Rust rondom de grote boerenhoeve. De avond daalt. Het bedje trekt. Welterusten!

Route etappe 1

Knooppunten: 10 - 88 - 84 - 85 - 34 - 44 - 26 - 93 - 94 - 41 - 29 - 22 - 30 - 66 - 67 - 75 - 76 - 77 - 77 - 78 - 79 - 71 - 95 - 95 - Eversberg 93 - De Zeelandsche Hof.


Fotoalbum



Tip 1: Millingerwaard

Wandel- en fietsgebied. UIterwaarde is onderdeel van de Gelderse Poort . In deze rivierdelta grazen paarden en runderen. Het gebiedje is ook een thuis voor bevers, otters, dassen en diverse oever- en watervogels.

Tip 2: Het Stationswinkeltje Wolfheze

Het leuke oude stationsgebouwtje van Wolfheze is al een bezienswaardigheid. De bezetting van het winkeltje wisselt nogal eens, van vintagestore tot snoepwinkeltje. Kijk gewoon even als je er langs fietst.

Tip 3: Camping De Zeelandsche Hof

Deze knusse camping rondom een terpboerderij ademt rust maar ook gezelligheid. In de gemeenschappelijke ruimte staan spelletjes, boeken en een tv. Werkelijk keurige trekkershutten voor de wandelaars en fietsers.

Etappe 2 | Nieuw-Millingen – Doesburg: 40 kilometer

De fietsband is nog helemaal hard; dat hebben we gelukkig mee deze ochtend. Na een prima nachtrust waarin we even werden gestoord door een knetterende onweerbui, eten we de restanten van gisteravond als ontbijt. Een pannenkoek of wat is best heel lekker ’s ochtends.

Eigenlijk zijn we nog erg moe van de pittige, door zachte banden geteisterde, fietstocht van gisteren. De planning is om met een slingertje door Duitsland, langs Kleef en door het natuurgebied met de prachtige naam Duffel, weer Nederland in te trappen. Maar een verkorting van de route lonkt. Tja waarom ook niet. Het weer ziet er een stuk minder uit dan gisteren. Het is zwaarbewolkt en stel dat we een regenbui op ons dak krijgen. Dan wil je toch niet te ver van de tweede eindbestemming zijn. Dat is trouwens Doesburg waar ik een leuke camping aan de IJssel, met zwembad, heb geboekt.

De overnachtingsspullen zijn zo gepakt en we zitten betrekkelijk vroeg weer op de fiets. De ronde Duitsland beperken we tot een tripje naar het grensbordje net buiten de camping rechtsaf. Voor de foto lijkt het net alsof we Duitsland hebben aangedaan. We fietsen terug naar Millingen aan de Rijn dat overigens een aardig centrumpje heeft. Met een Brink rond de kerk en leuke winkels en terrassen. We nemen weer een pont over de Rijn. Wat ook weer zo leuk typisch Nederlands is; al die overgangen over ons uitgebreide waterwegenstelsel. Deze pont kan ook auto’s overzetten en is een stuk groter. Door de aantrekkende wind krijgt de boot midden op het water te maken met een stevige boeggolf en deint flink heen en weer. Het lijkt alsof de achterklep niet goed omhoog zit; maar even niet aan denken wat er zou gebeuren als de golf op het dek zou slaan. Maar goed, de overkant is al in zicht, dus we hadden dan best zwemmend de kant kunnen halen, denk ik maar.

Coulissen die voorbijschuiven
Aan de overzijde ligt weer een groot plassen/uiterwaarden gebied: De Bijland. Het fietspad voert dwars door het verder autoloze gebied en opnieuw geniet ik van het privilege: uitzicht op het ruime water, vol eenden, zwanen en steltlopers. Boven de bossige rand zweeft een roofvogel. Het is rustig op maandagochtend. Een enkele fietser en een man met een hond passeren. Verder rust en ruimte. Na circa vijftien minuten zijn we door het natuurgebied heen. Voorlopig laten we het uiterwaardengebied achter ons en fietsen door betrekkelijk eentonig weidelandschap. Ergens in mijn achterhoofd dreunt het woord coulisselandschap door dat ik een keer bij de gidsencursus van natuurvereniging IVN heb geleerd. Een landschapstype dat je in de achterhoek veel ziet. Kronkelend over de wegen schuiven de verschillende vergezichten als coulissen op een toneel aan je voorbij; dan weer een weiland met koeien, dan een molentje en dan weer een dorpsgezicht. Allemaal heel kleinschalig. Hmm de fietsroute die we nu volgen is vrij recht en saai. Ik zie de coulissen nog niet zo snel.

We passeren Babberich; een klein dorpje op de grens met Duitsland. Het aantal dikke auto’s met Duits kenteken is hier niet van de lucht. Zoonlief ziet een vette bak staan die lijkt op de auto van YouTuber Enzo Knol. Geen idee in welke auto die beste knul rijdt, maar blijkbaar is dat voor de jongelui van wereldbelang. Misschien heeft hij een tweede huisje in Babberich (of all places) opper ik. Maar dat is schijnbaar onmogelijk aldus mijn zoon. Na Babberich volgt Didam; een net zo nietszeggend dorp (sorry Didammers, jullie zullen hier vast met plezier wonen) en blijft deze route betrekkelijk saai. Lange rechte wegen langs weilanden.

Doesburg van de mosterd
De laatste knooppunten voor Doesburg vinden we op de dijk langs de IJssel. Het is nog even doortrappen langs de provinciale weg als ik erge dorst krijg. We stoppen even langs de kant van het fietspad, met rechts uitzicht op een niet onverdienstelijk landhuis met tuin eromheen. Altijd aangenaam om hier even je pakje sap te kantelen. Opeens stopt er een busje samen met een auto op het parkeerterrein enkele meters verderop. Een team van hippies stapt uit en laat diverse cameraspullen uit. Een van die gasten neemt een imposante constructie uit de koffers en gaat een cameraopbouw, een autostatief of heeft dat nog een ander technisch woord (even mijn andere zoon, de AV-specialist, vragen) aan de zijkant van het busje bevestigen. Uit de bijbehorende auto stappen nog meer jonge mensen die er netjes gekleed uitzien. Zijn we hier nog op de set van een Nederlandse film of serie terecht gekomen? Dat zou leuk zijn natuurlijk. Maar de opbouw duurt zo lang, dat we geen tijd meer hebben om te kijken wat het gaat opleveren. Het zwembad bij de camping is maar tot een bepaalde tijd open, dus we moeten haast maken. We rijden over de IJsseldijk waar het gras zo hoog groeit dat de rivier niet te zien is en draaien over de brug Doesburg in. Wat is dit historische vestingstadje leuk! We komen via de Turfhaven de stad binnenrijden. Turf, ik weet niet of dat de stad welvaart heeft gebracht. Wel is Doesburg bekend van de mosterd. De inwoners worden ook wel mosterdpotten genoemd en er is nog een mosterdfabriek te bezichtigen, lees ik. Vanaf de dijk langs het water zien we de historische kern wel maar laten die voorlopig nog links liggen. Eerst moet ik namelijk erg nodig naar de wc en de camping is best nog ver. Ook hebben we eigenlijk nog geen middageten gehad. We stoppen bij een leuk restaurant op de IJsselkade. Daar happen we een omelet met een bakje koffie weg en genieten van het inmiddels weer ontluikende zonnetje. De laatste etappe naar de camping is kort. We maken vast een lus door de mooie dorpskern. Als ik zoonlief wijs op leuke historische herenhuizen met beeldige geveltjes, is hij maar matig geïnteresseerd. Hij heeft meer zin in het lonkende zwembad. We trappen nog een paar kilometer door buiten Doesburg en fietsen langs een lange keten aan vakantieverblijven. Het blijkt allemaal te horen bij camping IJsselstrand, een mega terrein onder aan de dijk. Natuurlijk een leuke en populaire plek om te verblijven. Het zijn hoofdzakelijke campings met veel vaste stacaravans. Niet het meest aantrekkelijke soort, vind ik. Stacaravans associeer ik toch vaak met stadse volkslui van vierhoog achter. Schreeuwende types met rokende barbecues. Maar goed. Het plekje is mooi. Ons eindpunt van vandaag is camping Het Zwarte Schaar. We boeken in voor de trekkershut en horen dat het zwembad nog maar open is tot 17:00 uur en het is al 16:00 uur. Het zwembad ligt op de eerste camping, IJsselstrand, dus weer even terug. We smijten onze spullen letterlijk in de trekkershut die er oud en muffig uitziet. Het is een 4-persoonsding en lijkt meer op een oude schuur dan een vakantieverblijf. Maar goed, dat bekijken we zo wel. Nu haasten naar het zwembad. Razendsnel fietsen we terug, kleden ons om en duiken in het verder bijna lege bad. Heerlijk om de kleffigheid van de dag even af te spoelen. Een klein bubbelbad is helemaal leeg en ik laat me in het borrelende warme water glijden. Vergenoegd draai ik een paar rondjes als er twee of waren het er drie dikke Duitsers bij komen zitten. Die met van dat zwarte haar op hun vlezige rug. Nou dan kan ik niet meer ontspannen hoor. Ik bobbel nog een paar minuutjes, gewoon voor de heb, en stap dan met tegenzin het bad uit. Hup nog maar even in het grote bad dan. Zoonlief spettert daar nog vrolijk rond en maakt bommetjes vanaf de kant. Een dikke vrouw die haar haar graag droog wil houden, waarschijnlijk de vrouw van een van de rugharigen, kijkt vernietigend zijn kant op. Hahaha, doe er nog maar een, zo’n bommetje, gebaar ik vanuit het water. Na veel te weinig tijd staat er alweer een badmeester langs de kant die ons maant om de biezen te gaan pakken. Jammer hoor wat is dat ding bespottelijk vroeg weer gesloten. Als we terugfietsen zien we een bordje dat wijst naar een bowlingbaan met naastgelegen snackbar. Handig om daar even een frietje te pakken en wie weet kunnen we daarna bowlen, oppert mijn zoon. Helaas blijkt alles nog gesloten in het voorseizoen. We pakken de boel uit in de trekkershut die wat smoezelig is maar wel heel leuk langs de rand van de camping, net onderaan de dijk ligt en een prima picknicktafel heeft. Zoonlief heeft nog steeds veel trek in een frietje maar daarvoor zullen we toch terug moeten naar Doesburg. Een beetje vermoeid stap ik weer op de fiets en pedalen we terug naar het leuke dorpje. Eerst maar een snackbar vinden. Die dient zich al snel aan langs de buitenring. De frikadel speciaal, friet met saté en kroket smaakt prima. Het is een leuke snackbar met een paar zitjes binnen. We bellen nog even met het thuisfront om te zien wat daar op het menu staat. Al facetimend blijken andere zoon en man aan de sla met biefstuk te zitten. Mwah, toch net iets beter voor elkaar. Ik vind dat ik zoonlief toch enigszins moet onderwijzen in de historie van Doesburg en we fietsen terug het centrum in. Het is tenslotte een stadje met een bijna puntgaaf middeleeuws stratenpatroon. De vestingstad is snoezig klein en in 5 luttele minuten ben je erdoorheen gefietst, maar niet voordat we even hebben stil gestaan bij de prachtige Waag met boogramen en koddige rode luikjes. Het oudste restaurant van Nederland; zo pronkt het op de gevel. Gebouwd in 1478, zo lees ik, doet het al die tijd al dienst als herberg/bierlokaal en café-restaurant. Wonderlijk toch; wat zullen de plavuizen binnen een hoeveelheid drank te verstouwen hebben gehad. Zouden ze leven, dan toch in een permanente staat van dronkenschap zijn. Het tegenoverliggende stadhuis is net zo pittoresk en bijna in dezelfde stijl opgetrokken. De winkelpandjes in het centrum zijn keurig geïntegreerd in de historische gevels waardoor zelfs AH en Kruidvat minder kitscherig eruit springen. Passend bij een zo stijlvol centrum zijn de aparte kunstzinnige boetiekjes en de verschillende tweedehands vintage winkeltjes. Ik lees ergens dat er in augustus een grote fotografiebeurs is met hoofdzakelijk gebruikte (analoge!) fotoapparatuur. Om te onthouden.

We fietsen weer terug langs de singel die het centrum vroeger voor de vijanden moest beschermen. Nu is het een rustige vijver met eendjes en veel lelies. Het is nog licht genoeg voor een wandeling langs de IJsselkade. Het stacaravan deel inclusief de trekkershutten ligt aan de binnenkant van de dijk. Aan de buitenkant ligt het vrije kampeergedeelte voor tent en caravans. Er staan nog niet zoveel mensen dus ruimte genoeg om over dit terrein te kuieren en wat te neuzen langs de oevers van de IJssel. Wat is dat eigenlijk een liefrijk riviertje op deze plek. En zo smal. Niets vergeleken met de Rijn of de Maas. Ik weet niet of hier ook van die grote binnenvaartschepen hun waren overheen transporteren. Nu is het water in ieder geval zo goed rimpelloos. Heel in de verte vaart een motorboot maar die veroorzaakt hier geen deining. Het plezierhaventje is fotogeniek. Zoonlief experimenteert wat met de fotocamera en wil een milieu-waarschuwende plaat maken door plastic afval dat langs de kade slingert, kunstig te draperen en beeldvullend vast te leggen. We genieten nog even van het windstille weer alvorens we ons terugtrekken in de trekkershut voor de nacht. Welterusten!